Hoe zou ik reageren als ik een kind zou verliezen? Daar dacht ik wel eens over na. Zeker na de zwangerschap van onze oudste, waar voortdurend zorgen waren. Zou ik opstandig zijn? Hoe is het om een lege plek en zo’n diep verdriet in het gezin te hebben? In een Haags ziekenhuis werd na bijna 23 weken zwangerschap ons zoontje en derde kindje Jonah Henoch geboren. Hij kon niet zelfstandig ademhalen, waardoor hij kort na zijn geboorte in onze handen stierf. Hoe een dieptepunt in ons leven geestelijke levenswijsheid gaf. Een gebeurtenis die nog doorwerkt en dagelijks impact op ons heeft.
Op een vrijdag in januari had mijn zwangere vrouw Marianne nog voor de klas gestaan. De dag erna kreeg ze buikpijn. Het bleken weeën te zijn. Ik greep gelijk de telefoon en binnen een half uur lag mijn vrouw in het ziekenhuis. Ze kreeg weeënremmers toegediend en bleef zo rustig mogelijk in bed liggen. Het was een dag en nacht van gebed en hoop… De baby bleef gelukkig zitten. We werden zelfs voorzichtig optimistisch. Tot het moment dat mijn vrouw ineens misselijk werd en de geboorte in een stroomversnelling plaatsvond. Als man keek ik machteloos toe hoe mijn vrouw ongewild beviel. Het liefst wilde ik de dokter tegenhouden, die de vliezen doorprikte. Het was hopen op een wonder, zoals je die zo vaak in de Bijbel leest. Maar dat wonder kwam niet. Ons zoontje Jonah kwam op de wereld en ging sterven.
De gynaecoloog had ons daarvoor voorbereid op dit scenario: ‘De wetgeving is dat we uw kind met minder dan 24 weken zwangerschap niet zullen behandelen als het geboren wordt. Het zal vermoedelijk sterven.’ Tot de dag van vandaag denken we: ‘Wat als hij wel geholpen was? Had het dan anders gelopen? Je hoort wel eens van baby’tjes die het redden.’
Mijn vrouw sprak ons pasgeboren zoontje lief toe. ‘Ach ben je daar, lieve Jonah’. Ze gaf hem kusjes en was opgelucht dat de bevalling voorbij was. Maar we waren allerminst blij. Ik wist het gelijk: dit is het allergrootste dieptepunt in mijn leven tot nu toe. We kregen de tijd om met ons drietjes samen te zijn om afscheid te nemen. Jonah gaf vlak na de geboorte nog wat schokjes, maar al snel bewoog hij niet meer. Na ongeveer twee uur zagen we geen hartje meer kloppen en was hij gestorven.
We gaven toestemming om zijn lichaampje en de placenta te laten onderzoeken, zodat een mogelijke oorzaak achterhaald kon worden. De dokter vertelde enkele weken later de uitslag: ‘We hebben niks gevonden, meneer en mevrouw. U heeft gewoon pech gehad.’ Tot op heden denkt mijn vrouw nog altijd, dat die intensieve vrijdag daarvoor waarschijnlijk de oorzaak is geweest. De dokter verzekerde ons, dat zoiets nooit de oorzaak kan zijn. Ze bleef bij “pure pech”. Dat lijkt misschien geruststellend, maar wij wilden het liefst wél een oorzaak horen. Er moest toch iets zijn? En trouwens, wij geloven helemaal niet in pech. Alles wordt bestuurd door God. Maar waarom bestuurde Hij het dan zo? God liet ons op Zijn wijze het antwoord zien.
God sprak, terwijl we dat niet doorhadden. Toen we in het ziekenhuis kwamen, hadden we nog niet definitief een naam gekozen. In de tijd van hoop en gebed, kwamen we op een passende naam. We zeiden: ‘Wat er ook gebeurt – of hij in de buik blijft of eruit komt – we noemen hem Jonah. Zijn tweede naam wordt Henoch.’ Die tweede naam had ik de week ervoor bedacht, want we wilden graag onze schoonvader vernoemen. ‘Een mooie naam,’ dacht ik, ‘want in de Bijbel staat dat Henoch met God wandelde’. Ik had alleen wat verder moeten lezen: ‘… en God nam hem weg en hij was niet meer.’ God wist allang dat dit gebeuren zou. Sterker nog, hij had mij de week ervoor al op het sterven van ons zoontje voorbereid. Als leerkracht bovenbouw had ik met de Bijbellessen een gesprek gehad over het overlijden van jonge kinderen. ‘Komen die wel in de hemel? Ze konden toch niet tot geloof komen?’ vroegen mijn leerlingen zich af. ‘Op grond van het verbond mogen we geloven dat ze in de hemel zijn’, had ik hun geantwoord. Het is voor ons een grote troost, dat te mogen weten. Daarom hebben we dát ook op zijn geboorte- en overlijdenskaartje gezet. Soms zijn we zelfs jaloers op hem. Dan zeggen we tegen elkaar: ‘Jonah is al voor eeuwig Thuis. Al hadden we hem graag bij ons gehad, verzorgt en opgevoed, hij juicht al voor Gods troon. En we mogen hem later terugzien op de nieuwe hemel en aarde. Dat is toch een grote troost?’
God liet ons meer zien. De week na het overlijden tot aan de begrafenis was een tijd, waarin we door God gedragen werden. Hij was zo dichtbij in ons verdriet en zorgde zo goed voor ons. En toch kwam steeds die ene vraag omhoog: ‘Waarom moest nou net óns dit overkomen?’ In de Bijbel lees je het ene na het andere wonder. Gestorvenen komen bijna allemaal tot leven. Ik kon die verhalen in die tijd even niet meer horen of vertellen. Waarom stierf uitgerekend ons zoontje Jonah wel? Had ik misschien een te klein geloof? Ik worstelde daarmee. God gaf snel antwoord. Ik werd diezelfde week prijswinnaar als duizendste klant van een supermarkt. Ook kraakte ik een haast onmogelijke code in één keer! Dit was Gods antwoord op mijn vraag. Zoveel toeval krijg je nooit in zo’n korte tijd. God bestuurt mijn leven. Hij heeft alles in Zijn hand. Wat zijn we vaak blinde mensen, denk ik nu nog wel eens. En dan roep ik mezelf op om naar Gods handelen te kijken. Wat zijn er toch veel gemiste ‘knipogen van God’ in ons leven.
In het enorme verdriet, moesten we ook de draad weer oppakken. Dat was moeilijk. Mijn vrouw kreeg pas weer levensvreugde en toekomstperspectief, toen ze weer zwanger was. Wat ons erg geraakt heeft, zijn de goedbedoelde en helaas ook misplaatste opmerkingen van de mensen om ons heen. ‘Gelukkig heb je al twee kinderen…’ zei de één. Klopt, maar we wilden Jonah ook graag! ‘Er zijn ergere dingen in de wereld’ zei de ander. Ja, vast! Maar voor ons is dit nu even héél erg. Mag het? ‘Het is beter dat het nu gebeurt, dan als ze ouder zijn.’ Is dat zo? Misschien moeten we ze nog even vertellen dat we inmiddels al meer dan twaalf jaar lang elke dag aan hem denken. Dat je blijkbaar zo’n diepe band met je ongeboren kindje kan krijgen. De allermooiste kaart kregen we van een onbekende afzender. Die was niet alleen zijn naam, maar ook een boodschap vergeten op de kaart te schrijven. Dat was de beste reactie ooit. Zwijgend meeleven als de vrienden van Job. Af en toe mogen mensen dat wat vaker doen.
Als iemand vraagt hoeveel kinderen we hebben, dan tellen we Jonah nog steeds mee. Soms moet je dat even uitleggen. Maar we genieten ervan dat hij meetelt. Hij hoort er gewoon bij en zal altijd ons derde kind blijven. We kunnen ons zoontje gewoonweg niet vergeten en verzwijgen. Een geboortefoto staat als herinnering op ons nachtkastje en ook gewoon in de woonkamer. Een heel klein jongetje met gesloten oogjes, liggend in onze handen. Zo mooi geschapen. Alles erop en eraan. Teentjes, nageltjes, vingertjes, haartjes. Op vakantie gaat die foto steevast mee in de koffer. We bezoeken ook regelmatig zijn grafje en lezen dan de gegraveerde tekst uit het Bijbelboek Openbaring: ‘Ziet, Ik maak alle dingen nieuw!’ Het moet voor de bezoekers vast een vreemd gezicht zijn, om een jong en groot gezin regelmatig op een begraafplaats te zien komen.
Wat hebben we veel meegemaakt! Ik kan nog zoveel meer vertellen. Over het enorme verdriet van mijn vrouw, de impact die het overlijden op het leven van mijn kinderen heeft, hoe waardevol het voet- en handafdrukje zijn, die we na het sterven meekregen, hoe moeilijk het was een herinneringsfotoboek te maken, het verschil in verwerking als moeder en vader, dat de vriendin van Marianne in diezelfde week ook een kindje in de moederschoot verloor of het bijhouden van zijn leeftijd en mijlpalen die hij zou hebben. Zoveel meegemaakt, zoveel ervaringen.
Het verlies en gemis van Jonah in ons gezin is Gods weg met ons op aarde. Of moet ik zeggen, dat het geen verlies is maar een winst? We missen Jonah nog elke dag, maar kunnen de gegeven geestelijke levenswijsheid ook niet missen. Soms wens ik anderen stilletjes ook zo’n dieptepunt in het leven toe. Niet omdat ik ze iets slechts wens, maar voor de geestelijke lessen én de rijke groei in het christelijk geloof. Wat is een leven met God toch een rijke zegen! Ook in verlies en gemis.