Een aangrijpend verhaal uit een recent verslag van wakers bij een abortuscentum ergens in Nederland. Een waakster kwam in gesprek met ouders die waren meegegaan met hun dochter toen zij haar kindje – en dus hun eigen kleinkind – zou worden geaborteerd. Zij betreurden de stap van hun dochter. Wat moet dat dan zwaar zijn voor zulke ouders.
De waakster was daarin een luisterend oor in hun verdriet. En tegelijkertijd zo’n bijzonder moment omdat de vrijwilligster ook het Evangelie mocht delen en er echt voor deze mensen mocht zijn. Lees hieronder het verhaal.
“Dineke (een medewaakster) geeft een hulpfolder aan een jonge vrouw. Zij loopt samen met haar ouders door de abortuskliniek in. Omdat we niet gelijktijdig mogen flyeren zat ik op dat moment voor de kliniek op het plein op een bankje te observeren.
De ouders van de jonge vrouw komen even later weer naar buiten en nemen ook plaats op een bankje naast mij. De moeder huilde heel erg. Ik heb toen gevraagd of ik even bij ze mocht zitten. Dat mocht “maar het heeft geen zin hoor”, zei de moeder verdrietig, “ze is toch al binnen.” De vader stond er een beetje stil bij .Maar even later zei hij, met tranen in zijn ogen: “ik uit het anders maar het doet mij net zoveel verdriet”.
De moeder wilde graag met me praten. Ze had het steeds maar over “die sfeer binnen.” ik kan het niet verklaren, zegt ze. Mag ik het zo zeggen: “er is daar duisternis! Het is de een stukje van de hel daarbinnen. Ik geloof altijd al wel dat er iets is, maar nu heb ik het ervaren. God bestaat echt hè. Ik ben zo onrustig, ik kan het niet verklaren. Daarbinnen zit mijn dochter… en ik kan haar als moeder niet tegenhouden.”
Moeder had er erg tegenop gezien om de kliniek in te gaan. Eenmaal binnen in de wachtkamer zag ze al die jonge meiden zitten en dacht ze “waar zijn jullie toch mee bezig! Dit is zo fout!” Op dat moment werd ze helemaal beroerd. Zoals ze zelf zei, “het voelde alsof mijn keel werd dichtgeknepen, ik voelde het door heel mijn lijf en werd heel erg misselijk. Daardoor struikelde ik bijna ergens over, wat wel de aandacht trok.” Samen met haar man is ze toen naar buiten gegaan, omdat ze het binnen niet langer meer kon uithouden. Ze kon alleen nog maar huilen. Zo trof ik haar buiten aan, heel verdrietig.
De moeder vertelde met hun dochter meegegaan te zijn, omdat ze haar niet alleen wilde laten gaan. Ze hebben veel met haar gepraat, want zo zegt ze zelf “zo ga je niet met leven om.” Ze heeft haar dochter verteld het niet eens te zijn met haar keuze. De dochter, van half in de 20, heeft geen goede relatie met de vader van het kindje en is klein gehuisvest. Daarbij wil ze helemaal geen kinderen. Dit is niet haar eerste abortus.
Ik heb vooral veel naar haar geluisterd en gevraagd of ze het fijn zou vinden als we voor haar zouden bidden. Omdat ik merkte dat ze zo onrustig was. Ze zei dat ze dat heel fijn zou vinden. Doe dat maar zegt ze en ze pakte mijn hand vast. Vader wilde niet, maar vond het verder prima. Daarna was ze wat rustiger. We hebben nog een tijdje doorgesproken. Ze vroeg zich af of haar dochter nu veroordeeld zou worden. Ik mocht haar over de Heere Jezus vertellen, over Zijn genade en de Weg naar vergeving, zelfs voor het doden van je eigen kindje.
Zo bijzonder, zomaar op een bankje midden in de stad voor een abortuskliniek. Voor we uit elkaar gingen heb ik haar een folder aangeboden en gezegd dat er ook voor hen en voor haar dochter zorg is voor na een abortus en haar op ons telefoonnummer gewezen. Tot slot zei ze: “wat doen jullie mooi werk. Ik heb altijd anders tegen pro-life aangekeken, maar nu… ik sta helemaal achter jullie! Ik hoop doordat vrouwen zagen wat er met mij gebeurde daarbinnen, hun ogen open mogen gaan waar ze zich bevinden.”
Uit een wakersverslag