Handreikingen voor het gesprek over abortus

De titel van het boek In gesprek over abortus geeft goed weer wat het boek ons te bieden heeft. Als we het gesprek over abortus met mensen die zich prochoice noemen aangaan, krijgen we vaak vragen naar ons toe, waar we misschien niet direct antwoord op weten. Dit boek, geschreven door Justina Van Manen, wil ons hierbij een handreiking geven. Het boek werd eerder in het Engels uitgegeven door het Canadian Centre for Bio-Ethical Reform.[1] Deze Nederlandse vertaling is tot stand gekomen in samenwerking tussen Uitgeverij Gideon en de vereniging Kies Leven. Dit nuttige boek geeft niet alleen antwoorden op moeilijke vragen, maar wil ook helpen bij het vinden van de juiste houding en toon als we een gesprek over abortus voeren.

Indeling

Het boek is, na het voorwoord en de inleiding, opgebouwd uit zeven delen. Elk deel heeft een inhoudsopgave en een aparte inleiding, waarna de uitleg van het desbetreffende onderwerp volgt met de uitwerking daarvan in de praktijk. Aan het eind van elk deel staat een kopje ‘conclusie’ (met een korte samenvatting van het deel), ‘dieper graven’ (met denkvragen over de informatie van het desbetreffende deel), ‘oefenen’ (met casussen om in tweetallen het gesprek over het onderwerp van dit deel te oefenen) en ‘aanvullende bronnen’. Het boek sluit af met een nawoord, een dankwoord en eindnoten.

Zoeken naar een gemeenschappelijke basis

In deel 1 staat ‘de kloof overbruggen’ centraal. Bij een gesprek over abortus zijn soms felle voor- en tegenstanders betrokken omdat het over een ingrijpend onderwerp gaat. Het is daarom belangrijk dat je als gesprekspartner eerst de gemeenschappelijke basis zoekt. Pas als je die hebt, is er een goede basis om verder op het onderwerp abortus in te gaan. Een gemeenschappelijke basis kan zijn, dat je zegt dat je kunt begrijpen dat een zwangere vrouw het heel moeilijk vindt dat ze een kindje krijgt, omdat haar financiële of maatschappelijke situatie het haar haast onmogelijk maken een kind groot te brengen. Als je die gemeenschappelijke basis hebt, kun je een analogie (verhaal) vertellen waardoor de situatie van de vrouw in een ander licht komt te staan. Je zegt bijvoorbeeld dat de situatie voor de vrouw onmogelijk werd toen haar kind twee jaar oud was. Mag ze het kind dan ook doden? Daarna kun je de vraag stellen wat dan het verschil is tussen een ongeboren kind en een kind van twee jaar oud. De vraag die dan naar boven komt is: Is een ongeboren kind al een mens?

Het ongeboren kind en mensenrechten

Op de vraag of een ongeboren kind al een mens is, wil het tweede deel een antwoord geven. Ook de vraag of het ongeboren kind mensenrechten heeft, wordt uitvoerig besproken. In een gesprek met andersdenkenden moet eerst voor beide gesprekspartners overeenstemming zijn over het feit dat een ongeboren kind al mens is vanaf de conceptie. In dit deel worden de ontwikkelingsfasen van een ongeboren kind beschreven, waarbij begrippen helder worden uitgelegd. Zo lezen we dat drie weken en één dag na de bevruchting het hartje van de baby al begint te kloppen en dat na zes weken en twee dagen er hersengolven kunnen worden gemeten. In het eerste trimester van de zwangerschap vormen zich alle organen en zijn alle lichaamssystemen al op z’n plek. Duidelijk wordt dat een ongeboren kind een mens is vanaf de bevruchting en dus ook mensenrechten heeft. Dit is belangrijk, want één van de mensenrechten is het recht op leven. Veel mensen erkennen daarom niet dat ongeboren kinderen mensen zijn, hoewel de wetenschap dit wel erkent. Het heeft immers menselijk DNA, het leeft en het groeit.

Onderscheid tussen mens-zijn en persoon-zijn?

In deel 3 gaat de auteur in op het mens-zijn van het ongeboren kind. Er wordt in onze samenleving onderscheid gemaakt tussen mens-zijn en persoon-zijn. Al is een ongeboren kind dan een mens, dat wil voor veel mensen niet zeggen dat het een persoon is. Volgens hen hebben alleen personen mensenrechten. Wat maakt iemand tot persoon? Veel voorstanders van abortus zeggen dat de omgeving (baarmoeder), het niveau van ontwikkeling (‘klompje cellen’), de afhankelijkheid (van de moeder) en het formaat criteria zijn om te bepalen of iemand een persoon is. In dit deel lezen we waarom dat discriminatie is.

Botsende rechten van moeder en kind?

In deel 4 worden het recht van de vrouw en het recht van haar kind tegen elkaar afgewogen. Ze hebben, op grond van hun mens-zijn, allebei mensenrechten en daarom recht op leven. Ook beantwoordt het de vraag of het kind recht heeft op het lichaam van de moeder. Dit wordt gedaan aan de hand van vergelijkingen die duidelijk laten zien dat ouders de verantwoordelijkheid hebben om te zorgen voor hun (kwetsbare) kind en dat de baarmoeder de ultieme plaats is waar hun kind zich kan ontwikkelen.

Moeilijke gevallen

We zullen, als we met anderen over abortus spreken, ongetwijfeld verhalen te horen krijgen van moeilijke gevallen, waarbij de vrouw echt geen andere uitweg zag dan het laten uitvoeren van een abortus. Daar gaat de schrijfster in het vijfde deel op in. Duidelijk wordt dat, ook al is de situatie uitzichtloos, het onschuldige kind hiervan nooit het slachtoffer mag worden. Er is hulp voor iedere situatie.
 
Als eerste noemt de schrijfster het probleem van een verkrachting. Hoewel het afschuwelijk is wat een verkrachtte vrouw meegemaakt heeft, wordt de vrouw niet echt geholpen door het kind te doden.

De schrijfster noemt als tweede het probleem van zwangere minderjarigen en ze geeft daarbij het voorbeeld van een meisje van elf jaar uit Paraguay die verkracht was. Zij was er in geen enkel opzicht aan toe om een kind op te voeden. In dat land is abortus illegaal, behalve als het leven van de moeder risico loopt. Dit is ook een schrijnende situatie, maar toch rechtvaardigt de situatie niet dat het kind wordt gedood.

Het derde probleem dat wordt beschreven is als de baby een afwijking heeft waaraan het waarschijnlijk voor, tijdens of net na de geboorte zal overlijden. Ook dan is er geen reden om het kind te doden, maar is het voor de verwerking van de ouders zelfs beter om het ongeboren  kwetsbare kind zo lang mogelijk in de moederschoot te koesteren.

Er kunnen situaties zijn, waarbij het leven van de moeder in gevaar is, bijvoorbeeld als ze zwangerschapsvergiftiging heeft. Ook dan hoeft er geen abortus gepleegd te worden, maar kunnen er vroegtijdig weeën worden opgewekt of kan er een keizersnede worden toegepast. Als het kindje dan nog niet levensvatbaar is, sterft het als gevolg van gebrek aan levensreddende technologie, niet doordat het actief gedood wordt.

Abortusprocedures

In het zesde deel wordt ons de procedure van een abortus in de verschillende trimesters van de zwangerschap getoond. Dit is een heftig hoofdstuk. Tijdens het lezen en bekijken van de zwartwit figuren hiervan kwam er een sterk gevoel van afkeer en walging in mij op. Ik vroeg me hierbij af of de mensen die zich hiermee bezig houden wel beseffen wat ze doen.

Onze houding bij het gesprek over abortus

Het laatste deel wil laten zien uit welk perspectief we het gesprek over abortus met andersdenkenden moeten voeren. “Een zacht antwoord keert de grimmigheid af”, zegt Sálomo. Als we vriendelijk zijn, naast onze gesprekspartner gaan staan en laten merken dat we echt naar hem of haar luisteren, luistert deze vaak ook naar ons en kan het een vruchtbaar gesprek worden. We kunnen onszelf met behulp van dit boek oefenen in het voeren van deze gesprekken. Ik denk dat we allemaal geroepen worden om op te komen voor Gods schepsel in de moederschoot en dat we het gesprek daarover met mensen die er anders over denken zeker niet uit de weg moeten gaan!

Conclusies

Dit boek is een goed hulpmiddel bij het oefenen van gesprekken met mensen uit het proabortuskamp. Het geeft veel goede handvatten om wat dieper op het onderwerp abortus in te gaan. Het kan er ook voor zorgen dat mensen die het gesprek aangaan met mensen die voor abortus zijn, niet snel met een mond vol tanden staan. Heel mooi vind ik dat er aandacht besteed wordt aan de manier waarop we het gesprek moeten voeren.

We komen in dit boek geen argumenten tegen die ons wijzen op het kind als schepsel van God. De mens heeft immers intrinsieke waarde (ook een ongeboren kind), omdat we geschapen zijn naar Gods beeld. Het gesprek zal vaak gevoerd moeten worden met mensen die niet in God als Schepper geloven en daarom is gekozen voor argumenten die ook voor seculiere mensen doorslaggevend zouden moeten zijn. Wat mij betreft zou een hoofdstuk over het voeren van een abortusgesprek met mensen die zeggen christen te zijn, maar toch soms kiezen voor een abortus, van meerwaarde zijn. Want ook in de gereformeerde gezindte komt abortus voor! Van harte aanbevolen!

C.A. van Zwieten-Oosterom

Boekgegevens:
In gesprek over abortus. Antwoorden op moeilijke vragen, Justina Van Manen; Uitgeverij Gideon;  Hoornaar 2023; paperback 228 pag.; ISBN 9789059992412; prijs € 24,95.
Bestel nu in onze webshop

Deze recensie verscheen in de Nieuwsbrief Gereformeerd Venster – Nr. 132 – Maandag 8 december 2025