Zouden we het niet vaker over adoptie moeten hebben?

Kort geleden gaf ik (Maria McCann) een pro-life-presentatie over het voeren van een doeltreffend gesprek over abortus. Het ging daarbij vooral om het bespreken van de thema’s wetenschap en mensenrechten met pro-choicers, om hen te doen inzien dat abortus een schending is van de mensenrechten van een onschuldig kind.

Tijdens de vraag- en antwoordsessie stelde een deelnemer een vraag die ik vaker hoor van pro-lifers: “Zouden we het niet vaker over adoptie moeten hebben? Er zijn lange wachtlijsten met echtparen die een kind willen adopteren.” Ik begrijp de achtergrond van die vraag. Als een vrouw namelijk zwanger is, maar zich niet in staat voelt om voor het kind te zorgen, is adoptie dan niet een geschikte oplossing voor haar situatie én een goede manier om een stel te helpen aan een kind? Zouden we dat dan niet vaker naar voren moeten brengen in gesprekken met voorstanders van abortus?

“Dat is een heel goede vraag”, antwoordde ik, “Er kunnen inderdaad momenten en gelegenheden zijn waarbij adoptie ter sprake kan komen in een gesprek over abortus. Maar toch noem ik het bijna nooit aan het begin van zo’n gesprek met een pro-choicer, om twee redenen.”

“Ten eerste”, zei ik, “door direct al voor adoptie te pleiten, vermijden we onbedoeld de vraag of abortus moreel toelaatbaar is. Stel je bijvoorbeeld voor dat de Derde Wereldoorlog morgen uitbreekt, waardoor adoptie in Canada plotseling niet meer mogelijk is. Zou abortus dan ineens geoorloofd zijn, alleen maar omdat er geen adoptie-ouders beschikbaar zijn? Absoluut niet, lijkt mij, want abortus betekent ook dan nog altijd dat er een onschuldig kind gedood wordt.”

De analogie die ik gebruikte is niet vergezocht, want zulke omstandigheden zijn goed denkbaar, bijvoorbeeld wanneer mensen door oorlogsgeweld hun land ontvluchten. Wat gebeurt er als ze maandenlang in een vluchtelingenkamp moeten verblijven en niemand kunnen vinden om hun tweejarige kind te adopteren? Zouden ze hun peuter mogen doden wegens gebrek aan een adoptiegezin? Ieder weldenkend mens zou zo’n daad afkeuren. Maar als een geboren kind niet mag worden gedood, zelfs als er geen adoptie-ouders beschikbaar zijn, waarom zou een ongeboren kind dan om deze reden wel mogen worden gedood? Maar dat is iets heel anders, zou een pro-choicer zeggen, want een ongeboren kind is nog niet echt een mens. Dan komen we terug bij een centrale vraag in het abortusdebat: Wat zijn de ongeborenen? Zijn dat levende menselijke wezens met dezelfde rechten als mensen in het algemeen?

Ik vervolgde: “De tweede reden waarom ik het onderwerp van adoptie vermijd, in ieder geval aan het begin van een gesprek, is de negatieve visie van veel pro-choicers op adoptie. Veel van hen zien adoptie als een slechtere optie dan abortus of het ouderschap.”

Een pro-choicer denkt ongeveer als volgt: hoewel het ongetwijfeld moeilijk is voor een vrouw om een abortus door te maken, biedt dat tenminste een oplossing voor haar ongewilde zwangerschap, want de zwangerschap wordt beëindigd. Zo kan ze voorkomen dat haar leven onherroepelijk verandert door de komst van een kind. Als ze ervoor kiest om de zwangerschap uit te dragen en het kind groot te brengen, dan moet ze zien om te gaan met de moeiten van een zwangerschap en met een ander verloop van haar verdere leven, maar dan krijgt ze naar verwachting wel een liefdevolle band met haar baby.

Veel pro-choicers zien adoptie als de minst wenselijke optie, omdat de vrouw niet alleen de ongemakken van de zwangerschap moet doorstaan, maar ook een emotionele binding met haar baby zal krijgen. Adoptie zal in dat geval voor zowel haarzelf als haar baby een scheidingstrauma veroorzaken. Ik heb veel pro-choicers horen zeggen dat de vrouw zich dan haar hele leven zou kunnen blijven afvragen hoe het met haar kind gaat, en dat het kind zich zijn of haar hele leven in de steek gelaten of ongewenst zou kunnen blijven voelen. (Er zijn mensen die ten onrechte de adoptieprocedures van pasgeborenen gelijkschakelen met het pleegzorgtraject, en bang zijn dat het kind jaren moet wachten op een permanent adoptiegezin).

In alle drie genoemde visies zitten enkele onwaarheden verweven. Ik heb talloze mannen en vrouwen ontmoet die tot de ontdekking kwamen dat abortus geen gemakkelijke en pijnloze oplossing bood, maar integendeel leidde tot hevige gevoelens van verdriet en spijt. Het voorkwam niet dat ze ouders werden – het maakte hen slechts tot ouders van een dood kind. Door betere adoptieprocedures kunnen biologische ouders contact met hun kinderen (her)krijgen, indien mogelijk en wenselijk. En ik heb goede vrienden die geadopteerd zijn, die liefderijke en betekenisvolle levens leiden.

De inmiddels overleden Steve Jobs, ook geadopteerd, sprak zijn dankbaarheid uit voor de moed die zijn biologische moeder had opgebracht: “Ik wilde mijn biologische moeder vooral ontmoeten om te weten te komen of het goed met haar ging en om haar te bedanken, want ik ben gelukkig niet geëindigd in een abortus. Zij was 23 jaar en het was voor haar een zware weg om mij geboren te laten worden.”

Maar zelfs als de pro-choice-veronderstellingen allemaal terecht zijn, zelfs als abortus leidt tot de minste emotionele pijn voor de moeder en adoptie tot de meeste, dan zou dat toch niet de gewelddadigheid van abortus rechtvaardigen, net zo min als het doden van een kind van één jaar dat zou doen.

Dus ik vertelde de vragensteller dat het naar mijn mening zinvoller is om met een pro-choicer eerst te praten over de reden dat abortus onrechtvaardig is en niet eens een optie zou mogen zijn. Als we het daar dan over eens zijn, dan (pas) kunnen we een invoelende discussie voeren over wat de beste zorg voor het kind is en over de vraag of adoptie daarbij een goede keuzemogelijkheid zou kunnen zijn. Mijn goede vriendin Gabrielle, die zelf is geadopteerd, zei het kort en bondig: “De vraag of abortus moreel toelaatbaar is, is eenvoudig beantwoord, maar het sociale vraagstuk van een ongeplande zwangerschap is dat niet.”

Wat dat betreft zouden ook pro-lifers moeten beseffen dat het plaatsen van een kind voor adoptie een pijnlijke zaak is voor alle betrokkenen: de biologische ouders, de adoptie-ouders en het kind zelf. Als we zomaar roepen: “Ze kan haar baby toch gewoon plaatsen voor adoptie!”, dan zal de pro-choicer waarschijnlijk denken dat we (op z’n gunstigst) te naïef zijn om in te zien welke trauma’s een adoptieprocedure kan veroorzaken. We moeten voorkomen dat adoptie wordt gezien als een toverformule die kan worden toegepast bij een ongeplande zwangerschap, zodat voor alle betrokkenen het probleem op magische wijze wordt ‘opgelost’.

Gabrielle heeft me openhartig verteld over haar ervaringen met adoptie, over de zegeningen en de pijnpunten. Daarbij benadrukte ze dat ze, hoewel ze enorm dankbaar is voor haar leven en haar familie, ook worstelt met vragen rondom haar identiteit, afkomst en familieverhoudingen. Opkomen voor de mensenrechten van ongeboren kinderen kan zonder de complexiteit van adoptie te negeren.

Tot slot nog het advies om behoedzaam te zijn als we spreken over adoptie: er zijn mensen die adoptie belangrijk vinden omdat het echtparen die niet in staat zijn om zelf kinderen te krijgen, de kans biedt om toch kinderen groot te brengen. Dat is welgemeend, maar gaat voorbij aan de pijnlijke realiteit van onvruchtbaarheid, die niet zomaar kan worden ‘opgelost’ met het adopteren van een baby. Gabrielle voelt zich dan ook gekwetst door deze opvatting, zo vertelde ze mij, omdat geadopteerde kinderen hierdoor gezien worden als een soort gebruiksartikelen en als ‘reddingsmiddelen’ in plaats van als mensen die recht hebben op liefde. Bij adoptie hoort altijd de behoefte van een kind aan een liefdevol gezin (en het recht daarop) vooropgesteld te worden, en niet het verlangen van volwassenen naar een kind.

Wat zijn uw gedachten hierover? En noemt u adoptie weleens in uw gesprekken over abortus?

Maria McCann
Canadian Centre for bio-ethical Reform

www.endthekilling.ca
Met toestemming overgenomen en vertaald van “Shouldn’t we talk more about adoption?” – Maria McCann